| Mien zal de feestneus niet meer vinden aan het Gedempte Zuiderdiep |
Door Pieter Bootsma Winkelsluitingen zijn vandaag de dag in de Nederlandse binnensteden een bekend fenomeen. Winkelketens storten in en zaken met een lange geschiedenis verdwijnen uit het stadsbeeld. In Groningen is het niet anders. Als ik me naar de Oude Kijk in ’t Jatstraat begeef om bij de Zwerver een reisgids aan te schaffen, ontdek ik een lege winkel. Op het raam is een papier geplakt met de mededeling dat ik me tot een website kan wenden. Meteen is je duidelijk welke afweging de eigenaar heeft gemaakt. Als ik even verderop in de Stoeldraaiersstraat de horlogewinkel Maarten bezoek voor een batterijtje voor mijn horloge krijg ik te horen dat het de voorlaatste dag van de zaak is. De winkel wordt opgenomen in de Schatkamer, aan de overkant van de straat. De naastgelegen kledingwinkel staat leeg; op het raam de mededeling dat de vestiging weliswaar in de stad sluit maar de locaties in een aantal omringende plaatsen blijven bestaan: het is een illustratie bij het betoog dat Piet Pellenbarg in het vorige nummer van het Bulletin hield, dat de klanten liever langskomen in de de stad omringende winkelkernen van wege de onmiddellijke bereikbaarheid van de winkels voor de klanten met hun auto of fiets. De aankondiging dat over enkele maanden de feestartikelen- winkel van Mulder aan het Gedempte Zuiderdiep 47 de deuren voorgoed sluit heeft volgens Thom Mulder, met zijn vrouw Ingrid Rommens eigenaars van de firma, in de stad een schok veroorzaakt. Hij kan niet door de stad lopen of hij wordt aangeklampt en met vragen en commentaar bestookt…. De reacties zijn te begrijpen. Niet alleen is de firma Mulder een van de oudste winkels in de stad maar zeer vele Groningers komen pas in een feestelijke stemming als ze zich bij Mulder met passende gelegenheidskleding hebben laten uitdossen. De historie van de firma Mulder volgens Beno Hofman Een andere familie Mulder treedt aan het Zuiderdiep aan Maar langzamerhand laat de verkoop via ‘on line‘ zijn invloed op de verkoop gelden: de klanten zoeken op het internet naar wat er zoal te koop is. En dat vertaalt zich voor Mulders’ winkel in minder omzet en kleinere winstmarges. Het gevolg is dat nu hun leeftijd het echtpaar er toe brengt hun werkzame bestaan af te sluiten er geen opvolger gereed staat om de winkel over te nemen. Mulder: “Je vindt geen bank meer die zo’n overname wil financieren, gegeven de geringe winstmarges en de hoge vaste lasten. We hebben het geluk dat we het winkelpand in 2007 in onze goede jaren konden kopen en we het nu leeg kunnen verkopen”. Mulder is niet zo optimistisch over de toekomst van de binnenstad. Hij noemt de leegstand in de Zwanestraat en begint over ongunstige condities voor de oudere klanten. De fiets kun je niet meer voor de gevel kwijt en het stallen ondergronds kan de oudere fietser zwaar vallen. Het parkeren van de auto dwingt je tot lopen. Bovendien, de parkeertarieven zijn aanzienlijk. Hij wijst op de veel gehoorde klacht dat het openbaar vervoer de Grote Markt niet meer bereikt. Mulder: “De lasten voor de ondernemers nemen toe. Nu is het gemeentebestuur weer van plan de reclame-uitingen te verminderen door ze te belasten en inderdaad, ik vind die reclame van Burger King op de voorgevel van het Hoofdstation ook een ongehoord schandaal. Van de kooplieden van de Vismarkt worden hoge investeringen gevergd vanwege de voorgeschreven elektrische auto’s. Wij als winkeliers vertegenwoordigen iets wat in onze steden verdwijnt en niet terug zal komen: de klanten treffen de vertrouwde gezichten achter de toonbank niet meer aan.” Maar waar Mulder echt over treurt is niet het einde van zijn zaak. Hij vindt het wel mooi dat als de Groningers in de toekomst nog eens aan hun zaak terugdenken zijn vrouw en hij voor altijd zullen doorgaan voor de personificatie van de firma Mulder: na hen komt er immers niemand meer. De treurnis van Mulder is dat zijn maatje in de winkel, zijn vrouw, de afronding van de zaak niet meemaakt doordat ze al tijden door long covid is geveld. De veranderde binnenstad 1) Een van deze dochters, Julia Culp, zal in de eerste twee decennia van de 20e eeuw op de internationale concertpodia als de Hollandse nachtegaal wereldroem verwerven. Na haar huwelijk in 1919 wordt ze Tsjechische en vestigt ze zich te Wenen. De Anschluss van 1938 doet haar weer naar Nederland vluchten. Ze weet hier ondanks haar Joodse afkomst te overleven en zal in 1970 op hoge leeftijd te Amsterdam overlijden. Een uiterst bescheiden gevelsteentje op het adres Folkingestraat 24 zal de voorbijganger aan plaats en datum van haar geboorte, 6 oktober 1880 herinneren. |




