Agenda
Mien zal de feestneus niet meer vinden aan het Gedempte Zuiderdiep

Door Pieter Bootsma

Winkelsluitingen zijn vandaag de dag in de Nederlandse binnensteden een bekend fenomeen. Winkelketens storten in en zaken met een lange geschiedenis verdwijnen uit het stadsbeeld. In Groningen is het niet anders. Als ik me naar de Oude Kijk in ’t Jatstraat begeef om bij de Zwerver een reisgids aan te schaffen, ontdek ik een lege winkel. Op het raam is een papier geplakt met de mededeling dat ik me tot een website kan wenden. Meteen is je duidelijk welke afweging de eigenaar heeft gemaakt. Als ik even verderop in de Stoeldraaiersstraat de horlogewinkel Maarten bezoek voor een batterijtje voor mijn horloge krijg ik te horen dat het de voorlaatste dag van de zaak is. De winkel wordt opgenomen in de Schatkamer, aan de overkant van de straat. De naastgelegen kledingwinkel staat leeg; op het raam de mededeling dat de vestiging weliswaar in de stad sluit maar de locaties in een aantal omringende plaatsen blijven bestaan: het is een illustratie bij het betoog dat Piet Pellenbarg in het vorige nummer van het Bulletin hield, dat de klanten liever langskomen in de de stad omringende winkelkernen van wege de onmiddellijke bereikbaarheid van de winkels voor de klanten met hun auto of fiets.

De aankondiging dat over enkele maanden de feestartikelen- winkel van Mulder aan het Gedempte Zuiderdiep 47 de deuren voorgoed sluit heeft volgens Thom Mulder, met zijn vrouw Ingrid Rommens eigenaars van de firma, in de stad een schok veroorzaakt. Hij kan niet door de stad lopen of hij wordt aangeklampt en met vragen en commentaar bestookt….

De reacties zijn te begrijpen. Niet alleen is de firma Mulder een van de oudste winkels in de stad maar zeer vele Groningers komen pas in een feestelijke stemming als ze zich bij Mulder met passende gelegenheidskleding hebben laten uitdossen.

De historie van de firma Mulder volgens Beno Hofman
Mede dankzij het feit dat enige jaren terug stadschroniqueur Beno Hofman een programma maakte over de geschiedenis van de firma die in 2021 honderd jaar aan het Zuiderdiep is gevestigd, weet Thom Mulder ons te vertellen wie wanneer de zaak dreef en welke activiteiten werden ondernomen. De onderneming, zo heeft Beno Hofman ontdekt in een oud adresboek, moet al bestaan hebben in 1886: de Joodse Baruch Culp die zich Bernard gaat noemen, doet in “toneelcostumes” naast zijn werk als musicus: hij maakt met zijn beide broers deel uit van het orkest van de Vereeeniging de Harmonie. Hij is tevens impresario voor zijn zingende dochters (1). In 1914 neemt Fokko Mulder de zaak over; de familie Culp verhuist in 1920 naar Amsterdam. De firma breidt in 1932 zijn basis uit door de aankoop van het enkele honderden titels rijke toneelfonds De Noordstar. Het hoogtepunt wordt bereikt als de firma wel 13 meisjes in dienst heeft in het kledingatelier. In 1966 volgt zoon Oomke zijn vader op die een jaar later de kostuumverhuur de deur uit doet. In 1999 volgt weer een aderlating met het afstoten van het toneelfonds. Maar dan heeft de familie Mulder al een aantal jaren geleden het bedrijf overgedaan aan de 21-jarige Peter Makken die zijn ouders in de zaak betrekt. In 2004 zal de verkoop van vuurwerk uit de winkel verdwijnen.

Een andere familie Mulder treedt aan het Zuiderdiep aan
In 2003 verschijnt Thom Mulder bij Makken in de winkel. Thom speelt graag typetjes op het toneel en komt voor een passende outfit. Dan hoort hij van Makken dat deze de zaak wel wil overdoen en Mulder en zijn vrouw grijpen de kans om hun bestaan een wending te geven; niet langer zal hij zoals ook zijn (voor)-vaderen dat deden de jeugd onderwijzen en opvoeden, maar de feestelijkheden te Groningen faciliteren door de winkel die in de wandeling nog altijd naar vader en zoon Mulder (geen familie) heet, samen met zijn vrouw voort te zetten. Het zal voor hen tweeëntwintig jaar een leven betekenen te midden van maskers, feestneuzen, schmink, kleding, fopspullen, pietenpakken, ballonnen, slingers en pruiken die op het passende moment van het jaar uit de kast worden gehaald: de oktoberfeesten te München, het Sinterklaasfeest, het carnaval, de voetbaltoernooien, en de studentenmanifestaties van de groentijd en de Kermesse.

Maar langzamerhand laat de verkoop via ‘on line‘ zijn invloed op de verkoop gelden: de klanten zoeken op het internet naar wat er zoal te koop is. En dat vertaalt zich voor Mulders’ winkel in minder omzet en kleinere winstmarges. Het gevolg is dat nu hun leeftijd het echtpaar er toe brengt hun werkzame bestaan af te sluiten er geen opvolger gereed staat om de winkel over te nemen. Mulder: “Je vindt geen bank meer die zo’n overname wil financieren, gegeven de geringe winstmarges en de hoge vaste lasten. We hebben het geluk dat we het winkelpand in 2007 in onze goede jaren konden kopen en we het nu leeg kunnen verkopen”. Mulder is niet zo optimistisch over de toekomst van de binnenstad. Hij noemt de leegstand in de Zwanestraat en begint over ongunstige condities voor de oudere klanten. De fiets kun je niet meer voor de gevel kwijt en het stallen ondergronds kan de oudere fietser zwaar vallen. Het parkeren van de auto dwingt je tot lopen. Bovendien, de parkeertarieven zijn aanzienlijk. Hij wijst op de veel gehoorde klacht dat het openbaar vervoer de Grote Markt niet meer bereikt. Mulder: “De lasten voor de ondernemers nemen toe. Nu is het gemeentebestuur weer van plan de reclame-uitingen te verminderen door ze te belasten en inderdaad, ik vind die reclame van Burger King op de voorgevel van het Hoofdstation ook een ongehoord schandaal. Van de kooplieden van de Vismarkt worden hoge investeringen gevergd vanwege de voorgeschreven elektrische auto’s. Wij als winkeliers vertegenwoordigen iets wat in onze steden verdwijnt en niet terug zal komen: de klanten treffen de vertrouwde gezichten achter de toonbank niet meer aan.” Maar waar Mulder echt over treurt is niet het einde van zijn zaak. Hij vindt het wel mooi dat als de Groningers in de toekomst nog eens aan hun zaak terugdenken zijn vrouw en hij voor altijd zullen doorgaan voor de personificatie van de firma Mulder: na hen komt er immers niemand meer. De treurnis van Mulder is dat zijn maatje in de winkel, zijn vrouw, de afronding van de zaak niet meemaakt doordat ze al tijden door long covid is geveld.

De veranderde binnenstad
In de Folkingestraat op nummer 14 kan de wandelaar sinds kort een pandje aantreffen waarin zich een winkeltje heeft gevestigd waar blikken, glaasjes en dergelijke parafernalia uit het rijke Groningse middenstandsverleden zijn uitgestald en ten dele ook te koop zijn. Je kunt er tevens een kopje koffie of thee bestellen. Voor de deur enkele stoeltjes en een tafeltje: een miniterrasje. Daarmee sluit de nieuwe firma van John Meijer naadloos aan bij de grote trend van de Groningse binnenstad: het terras dat een belangrijk deel van het trottoir in beslag neemt. Want niet langer wordt het trottoir beheerst door koopjesjagers die zich al spiedend langs de winkelramen voortbewegen maar door bezoekers die zich in de terrasstoelen hebben genesteld tegen een achtergrond van horeca en beautybedrijvigheid van allerlei snit die de oude winkelpanden in bezit hebben genomen. Mulder: “De voorzitter van de commerciële club heeft het over de binnenstad als place to buy die verandert in place to be. Maar daar kan mijn bedrijf niet van voortbestaan”.

1) Een van deze dochters, Julia Culp, zal in de eerste twee decennia van de 20e eeuw op de internationale concertpodia als de Hollandse nachtegaal wereldroem verwerven. Na haar huwelijk in 1919 wordt ze Tsjechische en vestigt ze zich te Wenen. De Anschluss van 1938 doet haar weer naar Nederland vluchten. Ze weet hier ondanks haar Joodse afkomst te overleven en zal in 1970 op hoge leeftijd te Amsterdam overlijden. Een uiterst bescheiden gevelsteentje op het adres Folkingestraat 24 zal de voorbijganger aan plaats en datum van haar geboorte, 6 oktober 1880 herinneren.