| « Terug | Dossiers |

Binnenstad.Nu

Van de Gemeente Groningen, Ruimtelijke Ordening en Economische Zaken, Afdeling Stadsdeelcoordinatie ontvingen wij het impulsprogramma ´Binnenstad.Nu´, een uitwerking van de ´Structuurvisie Stad op Scherp´.
Het College is voornemens de inspraakprocedure eind september 2008 te starten, gezamenlijk met die voor de Structuurvisie. Men stelde ons in de gelegenheid commentaar en bemerkingen in te leveren.
Naar aanleiding daarvan zonden de Vrienden van de Stad Groningen bijgaande kanttekeningen in bij het programma ´Binnenstad.Nu´. Pijl|meer ...

Het Bestuur van de stichting Vrienden van de Stad Groningen plaatst kanttekeningen bij het programma BINNENSTAD.NU

De aantrekkingskracht van Groningen
Groningen moet een dynamische stad blijven, dat is een van zijn belangrijke kenmerken. De kwaliteiten van de binnenstad van Groningen zijn: een veelheid van functies met veel differentiatie en van hoge kwaliteit, ruimtelijk compact, gevarieerd en van historisch tot eigentijds. Mensen komen er in groten getale naar toe om te winkelen, te werken, te studeren, zich te vermaken, kunst en de stad te bekijken, elkaar te ontmoeten en ook om te wonen. In deze nota draait alles om het doen toenemen van het aantal bezoekers aan de binnenstad. Aantrekkelijkheid van de binnenstad en bereikbaarheid zijn daarbij van groot belang. Wat je daarmee moet en wanneer is dan een vraag voor het beleid/de politiek. Binnenstad Nu probeert dat aan te geven. De Vrienden van de Stad Groningen willen hier graag de volgende opmerkingen bij maken:

Voorwoord: De binnenstad van Stad
In ‘De binnenstad van Stad’, (p. 3) wordt gesproken over “monumentale buurtjes”. In Groningen kan men spreken van “monumentale buurten”, zie ook De historische Binnenstad (p. 18). Deze buurten met hun monumenten en beeldbepalende panden, de kleine straatjes en verborgen plekken bepalen voor veel bewoners en bezoekers de aantrekkingskracht van de binnenstad.

De tram
In 'Hoe staat de binnenstad ervoor?' (p. 5) is kort een analyse gegeven van de huidige situatie. Geconstateerd wordt dat er nieuwe oplossingen moeten komen omdat de ruimte voor citybussen 'op is'. Dat lijkt ons nogal overdreven. In ieder geval is dat geen argument om de tram in de binnenstad te introduceren. Wel wordt de bereikbaarheid van de stad met het openbaar vervoer via de regiotram in de toekomst steeds aantrekkelijker. Niet alleen vanuit de noodzaak voor de stad zelf, maar ook vanwege de stijgende brandstofprijzen en het duurzaamheidstreven die het waarschijnlijk steeds noodzakelijker maken om het OV-concept van Kolibri echt uit te voeren. Dan komen er veel meer mensen via het station (de stations) binnen. Die moet je niet allemaal te voet naar de binnenstad sturen (er zijn onder de ouderen - en die komen er steeds meer - heel wat die niet meer zo goed lopen). Voeg daar de werkenden en studenten bij en je hebt grote stromen personen. Een tram is in de zomermaanden, wanneer de studenten weg zijn, een erg kostbare voorziening. Verder is zo’n tramlijn heel erg afhankelijk van de OV-kaart van de studenten. Het lijkt de Vrienden daarom van groot belang dat het openbaar vervoer gaat naar de belangrijke werkgebieden en ver gelegen woongebieden. Het Zernikepark hoort daarbij, maar ook de omgeving van het Martiniziekenhuis, Meerstad etc. De Vrienden van de Stad Groningen zullen nog uitvoerig reageren op de mogelijkheid de tram weer in te voeren. In ieder geval vinden we dat de gemeente goed moet onderzoeken of een tram in de binnenstad financieel en verkeerstechnisch mogelijk is.

Filialisering
De constatering dat in de binnenstad teveel filialisering (p. 6) plaatsvindt, klopt. De meeste van deze winkels zijn niet erg aantrekkelijk voor bezoekers van buiten de stad, omdat ze overal te vinden zijn, uitgezonderd de Bijenkorf. Verder maken deze winkels de stad niet mooier met hun vaak lelijke puien. Dit is een algemeen probleem in de kleinere en grotere steden.
Voor individuele winkels blijkt hier nauwelijks meer plaats omdat die de hoge (huur/koop)prijzen niet kunnen betalen.Onlangs klaagde de eigenaar van Roroo'z aan de Waagstraat in het Dagblad van het Noorden erover dat de gemeente hem als kleine zelfstandige - van een kwalitatief hoogwaardige patisserie en horecavoorziening, een luxe speciaalzaak zoals de gemeente graag in de binnenstad ziet - niet tegemoet wilde komen. Hij kon geen vergunning krijgen voor het vervoer van verse producten naar zijn zaak. De enige patisserie binnen de Diepenring is er mee gestopt, net als vele andere kleine zelfstandigen. Deze klacht over de beperkte mogelijkheid van aan- en afvoer van bestellingen wordt meer geuit. Een speciaalzaak in de binnenstad moet de mogelijkheid hebben zijn bedrijf uit te oefenen.

De gemeente zou daarom eens kunnen nadenken in hoeverre zijzelf de oorzaak is van het geringe aantal speciaalzaken in de binnenstad. Een centrum met een behoorlijk aandeel van dergelijke winkels is in het algemeen veel aantrekkelijker en onderscheidt zich daarmee van andere centra (zie ook het succes van de Folkingestraat). De extra stimulansen voor de Ebbingestraat en de Oosterstraat die de gemeente voorstelt, zijn hard nodig.

In ‘Speerpunten van kwaliteitsimpuls onder Groningen Winkelstad’ (p. 16) wil de gemeente meer dure speciaalzaken. Het probleem met dure speciaalzaken is dat het afzetgebied in de stad en de regio niet groot is en niet superwelvarend. Kunnen toeristen dit gebrek aan koopkracht goed maken? Dan zal deze speciaalzaak ook een aantrekkelijke omgeving zoeken. Niet de Herestraat met de winkels die je overal kunt vinden; niet de Gelkingestraat met de gaten in de gevelwand. Specialisatie is goed, maar ook kleine zaken, niet te duur, kunnen : aantrekkelijk zijn. Zie het succes van de Folkingestraat.

De binnenstad ook aantrekkelijk voor gezinnen met kinderen en ouderen
In ‘Wonen in de binnenstad’ (p. 16) wil de gemeente extra maatregelen nemen om de binnenstad aantrekkelijk te houden voor meer groepen: met name voor gezinnen met kinderen en ouderen (ook p. 6). Voor gezinnen met kinderen is het een probleem dat er weinig mogelijkheden voor buitenspelen zijn in de binnenstad. Veel ouders met kleine en grotere kinderen vertrekken daarom uit de binnenstad.
De tuinen in de binnenstad zijn vaak klein. Het dichtstbijgelegen groen voor buitenspelen is het Noorderplantsoen, waar onvoldoende speelplekken voor kleine kinderen zijn. De grote zandbak in het Noorderplantsoen ligt in de felle zon, is daardoor niet geschikt. Wel is er een nog een speelplek vlakbij de ingang van de Nieuwe Boteringestraat, maar die is erg klein. In het gras kun je de kleintjes niet laten spelen vanwege de hondenpoep. Daarom zou wat extra speelruimte in de stad aantrekkelijk zijn. Een waterpartij (ondiepe betegelde vijver met fonteintje) en speeltoestellen achter de Academie voor Bouwkunst aan de Zuiderkuipen bijvoorbeeld. Zet er wel een hek omheen zodat er geen honden kunnen komen. Voor de Groningse binnenstad is één speelplek met twee schommels en twee glijbaantjes te weinig.
Voor ouderen worden appartementencomplexen gebouwd. Deze zouden aantrekkelijker zijn als zij waren voorzien van een behoorlijke tuin, die hetzij door de bewoners hetzij door een beheerder onderhouden wordt. Bewoners van een appartementencomplex missen vaak een tuin. In die tuin kunnen ook speeltoestellen voor kinderen met een zandbak en een paar comfortabele bankjes geplaatst worden. Dit is voor ouderen aantrekkelijk en ook voor de kinderen en kleinkinderen die op bezoek komen.

Het probleem van de overlast door studenten komt in Binnenstad.Nu niet ter sprake. Minder overlast door studenten zal tot gevolg hebben dat de binnenstad aantrekkelijker wordt als woongebied voor bewoners die meer geld te besteden hebben. Dit zal een positief effect hebben op het bezoek van culturele instellingen en op bestedingen in winkels en restaurants.

Hoogteaccenten
Bij het onderwerp ‘Wonen in de binnenstad’ (p. 16) is sprake van het aanbrengen van een aantal hoogteaccenten. Wat wordt hier precies mee bedoeld en is dat in de binnenstad wel wenselijk?

Aantrekkingskracht van de markten
Bij de ‘Warenmarkt’ (p. 17) De markten op de Vismarkt en de Grote Markt zijn van essentieel belang voor het trekken van publiek naar het centrum van de stad. De markt op de Grote Markt kan wel wat aantrekkelijker worden. Veel Duitsers komen speciaal voor de Vismarkt naar de Binnenstad: vooral voor de kaas en de vis (haring). Vooral naar de Vismarkt komt een zeer gemêleerd publiek uit alle lagen van de bevolking, van alle leeftijden.

De kwaliteit van de Diepenring
Bij de Binnenstad aan het water p. 17 en 18 wordt vermeld dat de gemeente de kwaliteit van het water wil verbeteren door aansluiting van de woonboten op de riolering. Onlangs stond in de NRC Handelsblad (18 juni) dat een raadsmeerderheid eist dat de eigenaars van slecht onderhouden schepen worden aangepakt. Plannen van de gemeente voor het opruimen van boten die niet goed worden onderhouden juichen wij van harte toe. We vinden deze plannen echter niet vermeld bij de plannen voor de Diepenring in ‘Binnenstad aan het water’ (p. 17 en 18). Een rondvaart door de Diepenring is op het ogenblik beslist geen toeristische attractie. Toeristen die vanuit het station komend in de Rondvaartboot stappen zullen na afloop van de tocht langs roestende en half gezonken schepen geen goede indruk van de stad krijgen. Een stad die zo slecht voor haar Diepenring zorgt, verdient niet het predikaat “De beste Binnenstad”.
Over de aanwezigheid van water als kwaliteit van de stad gesproken (p. 17): hoeveel aantrekkelijker zou de binnenstad zijn, als er de Westerhaven weer open was gemaakt evenals het Damsterdiep? Veel steden vergroten het wateroppervlak in het historische stadscentrum, door vroeger gedempte grachten weer open te maken. Wat denkt Groningen nog te kunnen doen?

Spraakmakende evenementen
Onder ‘Spraakmakende evenementen’ (p. 18) wordt o.a. gewezen op het belang/succes van festivals etc. zoals Eurosonic/Noorderslag, Noorderzon en Noorderlicht; dat zijn al drie topevenementen. Jammer is dat een initiatief als de atelierroute, ook een topevenement, dat al jaren veel bezoekers trekt, dit jaar niet door lijkt te gaan. Kan de gemeente hier iets aan doen door wat meer ondersteuning te geven aan de organisatie daarvan?
Het valt op dat de uitspraken over het cultuurbeleid niet erg concreet zijn. Zo trek je geen bezoekers uit de regio naar de stad toe. Ook een functie van het cultuurbeleid is het vergroten van de aantrekkingskracht van de binnenstad en de omgeving daarvan voor nieuwe bewoners die juist vanwege dit cultureel aanbod graag in de binnenstad willen wonen, vlakbij de Oosterpoort, de Schouwburg, de bioscopen, het Grand Theater, de concerten in de kerken, de musea, de boekwinkels en de bibliotheken.

Communicatie
In ‘Communicatie: Hoe verder op weg naar Binnenstad.Nu?’ (p. 22) wordt geconstateerd dat in de binnenstad vele belanghebbenden een rol spelen en dat je het als overheid niet alleen kunt doen, maar samenwerking met anderen moet zoeken. Er zou een ander sturingsconcept nodig zijn. Wij kunnen ons daar heel wat bij voorstellen, maar dat is ook het probleem. Sturingsconcept is hier een voor de burger onduidelijk begrip. Wat is het huidige sturingsconcept? Wat wordt er veranderd en wat wordt nieuw? Wordt de benadering naar de burger toe anders? Kortom we vragen duidelijk aan te geven wat dit andere sturingsconcept inhoudt. Dat is juist voor de 'andere partijen' interessant om te weten. Immers dan zien ze hoe de gemeente denkt met hen om te gaan.