Plekgebonden bouwen
rond het oude
Natuurmuseum

| Actueel | Hoogbouw | Stadsbalkon | Vriendenbulletin | Nieuws | Dossiers |

   Museumkwartier | brief 29 januari 2009

Aan het College van B en W
en de Raadfracties
van de gemeente Groningen

Groningen, 29 januari 2009.

 

Geachte dames en heren,

Het Museumkwartier opnieuw inhoud gegeven.

Omstreeks 1980 leek er voor het gebied rond het voormalig Groninger Museum een mooie toekomst weggelegd. Het zou het Museumkwartier van Groningen worden. Naast het Groninger Museum was in de directe omgeving een tweede museum verschenen: het NSM. Dit scheepvaartmuseum probeerde te expanderen naar de Kleine der A en voor het geestesoog van directeur Helperi Kim verrees de pas aangeschafte Voorwaarts Voorwaarts aan de oever van de Kleine der A. Het als pakhuis in gebruik zijnde veerhuis met authentieke 19e eeuwse betimmering stond er nog . Minerva kwam in de omgeving en met wat antiekwinkels en veilingwezen zou het hier levendig aan toe kunnen gaan. Ook was er nog sprake van de plannen voor de spectaculaire ‘Wasknijper’ van tien hoog, naar een ontwerp van de in 2000 overleden Amerikaanse architect John Hejduk.

Het is allemaal niks geworden. Het werd niks met de Voorwaarts Voorwaarts op deze plek en wegens ontbrekende middelen ging de expansie van het NSM ook niet door. Het veerhuis viel onder de slopershamer en er verrees een saai gevelwandje van stadswoningen. Het steekt in saaiheid de overzijde naar de kroon. De Wasknijper kwam er niet, maar wel de aardige architectuurschool, maar daar komen heel weinig mensen op af. De PTT mocht hier een ondergrondse parkeergarage realiseren waarvan de ontluchtingsbuizen een naargeestige bromtoon voortbrengen. En het Groninger Museum verdween naar het Verbindingskanaal. Weliswaar kwam het Natuurmuseum er voor in de plaats maar de uitstraling en de drukte door vele bezoekers was weg. Aan de achterzjde kwam wel een heel fraai pissoir van internationale allure (Rem Koolhaas en E.Olaf) maar dit gebied werd (en wordt nog steeds) slecht bezocht, er liepen hier maar af en toe voorbijgangers langs. De aansluiting van het Zuiderdiep op de A werd gestoffeerd met een donkerhouten trap over de volle breedte.

Door het verdwijnen van het Natuurmuseum ontstaan er nieuwe kansen voor dit stille, door Minerva, School van de Architectuur en achterzijde van het museumgebouw omzoomde gebied. Het museumgebouw fungeert aan zijn voorkant a.h.w. als een kopstation.

Als de gemeente geen heil ziet in de exploitatie van het oude museum als een tentoonstellingsruimte -of in ieder geval als een ruimte met een publieke functie- dan kunnen we ons voorstellen dat met de komende loden last van de exploitatie van het Forum, de gemeente overgaat tot verkoop.

In zekere zin kun je dit een vondst van de gemeente vinden, want sindsdien stromen gratis de ideeën binnen.
Via de pers hebben we kennis genomen van de gegadigden die zich bij de gemeente hebben gemeld om het gebouw te verwerven en het te bestemmen voor nieuwe functies. Van duurzaamheidcentrum tot hotel, van museum tot appartementen en van kunsthal tot onderwijsvoorziening.

De Stichting Vrienden van de Stad Groningen vindt het van het grootste belang dat het College van B en W een zorgvuldig besluit neemt aan welke partij het gebouw wordt verkocht.
De Vrienden zijn van mening dat het hier gaat om een bijzondere plek in de stad. Een bijzondere plek die niet alleen bepaald wordt door het gebouw maar zeker ook door de stedenbouwkundige omgeving waarin het gebouw is gelegen. Zoals in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw de gemeente voor het gebied de visie van een Museumkwartier formuleerde, zou de gemeente nu door de gewijzigde situatie opnieuw een (nieuwe) visie moeten formuleren waarbinnen de bestemming van het gebouw na verkoop zou moeten passen. Tot op heden is ons niet duidelijk welke visie de gemeente voor deze omgeving heeft. Je zou mogen aannemen dat de oude visie nog bestaat.

Dat is dan ook de reden dat de Vrienden ervoor pleiten dat de nodige eisen worden gesteld aan de kopende partij. Eisen met betrekking tot de wijze waarop het gebouw wordt verbouwd en gebruikt gaat worden en op welke wijze de omgeving in de planvorming wordt betrokken.

De Vrienden stellen met betrekking tot het gebouw en zijn omgeving het volgende voor;

Rond en in het gebouw:

  1. het gebouw moet gespaard blijven. Het is een bijzonder neogotisch gebouw dat de singel met een apart “hupje” afsluit.
  2. in het gebouw moet een tentoonstellingsfunctie gehandhaafd blijven, het gebouw is voor deze functie ontworpen en tot op heden heel goed ingericht.
  3. Er zijn in het gebouw verschillende verbouwingen doorgevoerd die de kwaliteit van het gebouw niet ten goede zijn gekomen.
    Te denken valt daarbij aan de centraal geplaatste trap, de glaskappen op de bovenste verdieping die weggewerkt zijn en de onzorgvuldig verbouwde historische monumentale zaalruimten op de eerste verdieping aan de straatzijde.
    Het zou aan te bevelen zijn al deze aantastingen te herstellen en het gebouw zijn oorspronkelijke kwaliteiten weer terug te geven, waardoor er een allure kan ontstaan die vergelijkbaar is met de in oude luister herstelde hoofdentree van het Groninger hoofdstation.
    Een dergelijk hersteld gebouw leent zich voor het houden van exposities, lezingen en congressen.
  4. Het gebouw heeft in het verleden een uitbreiding aan de achterzijde gekregen, die zich ook toont als een achterzijde. Sloop van dit gebouw en het realiseren van nieuwbouw die qua vorm en functie reageert op het pleintje en de trap aan het water en zo ervoor zorgt dat die achterkantuitstraling wordt doorbroken.
    Zo ontstaat een prachtig stukje Groningen op een historische plek waar het ’s avonds goed toeven is.
    De achterkant van het museum krijgt zo een nieuwe en levendige functie en dan kan er een nieuwe uitstraling ontstaan.

De omgeving:
Het gebouw is gelegen in een bijzondere stedenbouwkundige ruimte. Wil er sprake zijn van een duurzame stedenbouwkundige situatie dan is het van belang dat de nieuwe bestemming en de ruimtelijke plekken zich inbedden in een weefsel van elkaar aanvullende en versterkende kwaliteiten en functies.
De volgende plekken zijn te onderscheiden;

  1. groen talud aan de Zuiderhaven bij de nieuwe Westerhaven
  2. water
  3. ‘terras’ trap aan het water
  4. ‘groen’ plein op de parkeergarage
  5. tuin rond het museumgebouw
  6. pleintje voor Minerva

Tot op heden wordt er weinig of geen gebruik gemaakt van al deze plekken. Om hierin verandering te brengen is het zaak dat de bestaande functies en de nieuwe functies deze plekken gaan benutten en zich voegen binnen dit bijzondere stadsbeeld en de omliggende ruimte.
De belangrijkste huidige gebruikers van de omgeving zijn academie Minerva, de School van de Architectuur, de PTT en de bewoners.

Om te komen tot een duurzame ontwikkeling van dit stadsdeel ligt het erg voor de hand de nieuwe invulling van het natuurmuseum te laten vallen onder de verantwoordelijkheid van de Hanzehogeschool Groningen. Die heeft immers al verschillende gebouwen in dit gebied in gebruik.

Van de Hanzehogeschool mag gevraagd worden niet alleen te investeren in het natuurmuseum, maar ook in haar andere gebouwen en de directe omgeving. Door in het museumgebouw alle kunstafdelingen onder te brengen die zich richten op het publiek, wordt de openbare functie van het gebouw gegarandeerd. Een grand café langs het water is tevens eenvoudig in te passen in dit ontwerp concept.
Ook kunnen de plekken rond het gebouw worden benut om buitenexposities te houden van zowel studenten als professionele kunstenaars.

Door de academie Minerva van architect Blom en de School van de Architectuur eveneens te betrekken in de planvorming ontstaat er een `cluster van de kunst`. Ook van die gebouwen zou gevraagd moeten worden dat ze zich meer richten op de stad. Dit vraagt van de Hanzehogeschool dat ze tevens investeert in de bestaande gebouwen en hun omgeving.
Voor de academie Minerva zou het wenselijk zijn dat ook hier de vele achterkantsituaties opnieuw bekeken worden.
Door deze clustering van kunstopleidingen zullen de commerciële kunstgaleries zich ook verder positief kunnen ontwikkelen.

Conclusie.
De Stichting Vrienden van de Stad Groningen komt tot de conclusie dat in het geval de gemeente overgaat tot verkoop van het natuurmuseum het leidend principe niet zou moeten zijn dat de hoogstbiedende de koper wordt.
Het gaat bij de verkoop van dit pand om meer dan de verkoop van een bijzonder pand maar ook om een bijzondere omgeving.
Om te komen tot een duurzame ontwikkeling is het van belang voor een koper te kiezen die zijn wortels heeft in de Groningse gemeenschap.
De Hanzehogeschool Groningen is zo´n partij, waarvan verwacht kan worden dat ze oog heeft voor cultuurhistorie en derhalve zorgvuldig zal omspringen met het natuurmuseum.
Tevens mag van deze partij verwacht wordt dat ze er baat bij heeft dat haar bestaande gebouwen worden ingepast in een zorgvuldig vormgegeven omgeving waar het niet alleen prettig toeven is voor hun studenten maar voor de hele Groninger bevolking.

Namens het bestuur van de
Vrienden van de Stad Groningen,

mr. drs. J. van der Laan,
secretaris.

cc: Media.

^top