| Actueel | Hoogbouw | Stadsbalkon | Vriendenbulletin | Nieuws | Dossiers |

   Plannen Tram in de binnenstad | brief 19 maart 2009

Aan het College van B en W
van de Groningen

Groningen, 19 maart 2009

Betreft: bestuursstandpunt over de tram in Groningen

Geachte College,

Hieronder volgt onze reactie op het Groningse verkeersbeleid, in het bijzonder de plannen voor het tracé van de tram.

De vroegtijdige beslissing van de gemeenteraad tot de aanleg van een tram heeft de discussie versmald tot de keuze van het tracé. Dat is betreurenswaardig. Het had meer voor de hand gelegen vooraf het verkeersbeeld rond en in Groningen te analyseren en een brede afweging te maken met betrekking tot de ingrepen die nodig zijn. Een publieksdiscussie daarover zou de nu opkomende ergernis in belangrijke mate hebben ondervangen.

Naar de mening van de Vrienden is het hoofdprobleem het zeer omvangrijke forensenverkeer per auto; de filevorming op de (Zuidelijke) ringweg wordt voornamelijk veroorzaakt door bestemmingsverkeer en niet door doorgaand verkeer.
Regiotramlijnen en nieuwe spoorlijnen zijn uitstekende middelen om dat bestemmingsverkeer te ondervangen: de tramlijnen voor de verbinding van nabijgelegen woonkernen naar de stad en de spoorlijnen voor de verder gelegen woongebieden. Daarbij blijft aanvullende openbaar vervoer per bus (in welke vorm dan ook) nodig.

De vraag is in hoeverre de regiotram in het binnenstedelijk gebied moet doordringen, ervan uitgaande dat stadstram en regiotram over het zelfde materieel beschikken. Breed, lang en zwaar materieel zal het stedelijk weefsel aantasten en een aanslag zijn op het gebruik van de schaarse, openbare ruimte. Het aanleggen van een tracé zoveel mogelijk langs de rand van de Binnenstad ondervangt onomkeerbare ingrepen in het stadshart. Een lijn van het Centraal Station, langs Zuiderdiep, Damsterdiep, Oostersingel via het Oosterhamriktracé naar Lewenborg en Beijum (met de grootste reizigersaantallen!) biedt voldoende raakvlakken met de Binnenstad en het UMCG om reizigersstromen naar de stad en binnen de stad op te vangen. Een tweede lijn die aftakt van de Oostersingel naar de Noorderstationsstraat richting Zernike Complex ondervangt een tweede verkeersstroom. Voor de ontsluiting mettertijd van Meerstad zou het tracé voor een derde lijn gereserveerd moeten worden.

In alle drie gevallen blijft busvervoer (naar andere stadsdelen en binnen de diepen evenzeer) noodzakelijk. Er is op dit moment geen zicht op een samenhangend trein-, tram- en bussysteem.

Wat eveneens ontbreekt is een aanpak van de parkeerdruk in het gemeentelijke gebied. Er moet met meer gedaan worden dan de aanleg van transferia en parkeergarages. Een streng parkeerregime met een stevig prijsmechanisme moet voorkomen dat nog meer openbare ruimte in de stad als parkeerruimte wordt gebruikt.

Het ontbreken van een integraal verkeers- en vervoersconcept maakt het niet goed mogelijk inzicht te verwerven in de investeringen die nodig zullen zijn. Evenmin is het duidelijk welke gevolgen voor de exploitatie eraan verbonden zijn. Dat is in een tijd met een economische neergang belangrijk om te weten, te meer daar de gemeente meer kostbare ambities heeft. Groningen met haar beleid als duurzame stad heeft ten slotte ook nog geen beeld kunnen schetsen van de belasting voor het milieu.

Aan de smalle keus die nu aan de bevolking wordt voorgelegd kleven vele bezwaren. Door daar geen of onvoldoende aandacht aan te besteden wordt de keus voor een enkele tramlijn door het stadshart een malle keus.

Hoogachtend,

Stichting Vrienden van de Stad Groningen.
Namens het bestuur,

Mr. drs. J. van der Laan.
Secretaris.

cc: Media.

^top