| VRIENDEN VAN DE STAD GRONINGEN |
| « TERUG | DOSSIERS | ACTUEEL |

 

   | brief 29 augustus 2014

Aan de leden van de Raadscommissie Ruimte en Wonen

Op de agenda van de eerstkomende vergadering van Uw raadscommissie staat een voorstel tot wijziging van de Groninger Bouwverordening 2009. Het voorstel behelst de afschaffing van de Welstands- en Monumentencommissie per 1 oktober aanstaande. Het pleidooi in haar jaarverslag 2012 om de welstandstoetsing bij een commissie van onafhankelijke leden – onafhankelijk ten aanzien van de gemeente - te laten heeft bij het college geen gehoor gevonden. Het Platform Cultureel Erfgoed Groningen, een samenwerkingsverband van Vrienden van de Stad en de Bond Heemschut en de buurtverenigingen van het A-kwartier en Binnenstad Oost betreurt dat de onafhankelijke toetsing teloor gaat. De onafhankelijke toetsing verandert in het voorstel van het college om de aanvragen ambtelijk te beoordelen ten principale in een politieke toetsing waar de ambtenaren vallen onder de politiek verantwoordelijke wethouder. Wij kunnen ons niet goed voorstellen dat als een wethouder zich gecommitteerd heeft aan plannen die vervolgens door de aanvragers zijn uitgewerkt tot een ontwerp dat vatbaar is voor een welstandstoetsing de ambtenaren vervolgens gaan difficulteren. Dit temeer omdat de beoordeling in de openbaarheid geschiedt volgens artikel 12b van de Woningwet.

In de retoriek waarmee het voorstel gepaard gaat heet het dat de welstand dichter bij de burgers moet worden gebracht. Wij vinden dat geen goede gedachte. Het gaat bij de welstandstoetsing altijd om belangen: de belangen van de aanvrager en de belangen van de anderen die mogelijk hinder denken te ondervinden van de plannen van de aanvrager. Willen beide partijen goed worden bediend dan vergt dat afstand van de beoordelaar en niet een meewerkende rol, hoe sympathiek een dergelijke houding ook kan overkomen. Retorisch zou met het voorstel van het college eerder moeten worden geformuleerd dat de welstand dichter bij de politiek wordt gebracht.

Ondertussen moeten wij vaststellen dat het Collegeakkoord mede wordt aangevoerd als aanleiding voor het voorstel. De meerderheid van de Raad zal dan ook op voorhand geneigd zijn het voorstel aan te nemen. Toch moet de hele Raad aan te spreken zijn op de kwaliteit van het voorstel. Het is duidelijk hoe de oude schoenen worden weggegooid ( uit de Bouwverordening 2009 worden de artikelen geschrapt die betrekking hebben op de welstands- en monumentencommissie) maar de Raad wordt in het ongewisse gelaten over hoe de welstandstoetsing nieuw wordt geschoeid. In de Nota Ruimtelijke kwaliteit wordt de nieuwe welstandstoetser ( de stadsbouwmeester) opgevoerd als onafhankelijk met statuur maar hoe het college dat denkt te regelen komt men uit dit voorstel niet te weten. Juist omdat we twijfelen aan de mogelijkheid de ambtelijke stadsbouwmeester te situeren, los van de politieke verantwoordelijkheid van de wethouder, vinden we het des te noodzakelijker dat het voorstel een regeling omtrent de positie en de taken van de stadsbouwmeester bevat die door de Raad kan worden beoordeeld.

Het 3e lid van art. 12b van de woningwet schrijft voor dat de welstandscommissie dan wel de stadsbouwmeester aan de Raad een jaarverslag uitbrengt. In de voorbije jaren heeft de welstandscommissie het jaarverslag gebruikt om thema’s uit het beleid van het College te bespreken en te kritiseren. Zulks geschiedde ten behoeve van de gemeenteraad. Hoe deskundig een ambtelijke notitie ook geschreven is, het is een goede zaak dat de Raad op basis van onafhankelijk advies het beleid van het college nader kan overwegen. Met het verdwijnen van de welstandscommissie verdwijnt deze analyse van onafhankelijke deskundigen en dat achten we een verlies voor de Raad.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het voorstel onvoldoende rijp is voor beoordeling door de Raad. U mag dit voorstel zo niet laten passeren. Het expireren van de zittingstermijn van enkele reden kan nooit reden zijn om het voorstel aan te nemen zonder dat duidelijk is of en zo ja op welke manier tegemoet kan worden gekomen aan de nadelen die voortvloeien uit de teloorgang van de onafhankelijke welstandstoetsing.

Groningen, 29 augustus 2014

Platvorm Cultureel Erfgoed Groningen,

Mw. T. Vooijs
P.J.E. Bootsma

^top